Nederlands als Zwarte Piet van de Elite

Wij Business Nieuws column van René de Monchy


Minister Jo Ritzen van Onderwijs deed 30 jaar geleden een oproep: méér Engels in het onderwijs. Zaterdag kwam een tegengeluid uit de Volkskrant. Bij monde van onder meer Frits Barend, John Jansen van Galen en Jort Kelder werd gepleit voor juist mínder Engels in onderwijs, wetenschap én journalistiek. Zonder te spreken voor het algemene onderwijs, doen journalisten er verstandig aan om Jo Ritzen te volgen in plaats van Barend, Jansen van Galen en Kelder en de rest of the pack.

Mijn boodschap is dan ook: bedenk u tweemaal als u de oproep in de Volkskrant overweegt te volgen. Een deel van de Nederlandse journalisten kan beter (óók) publiceren in het Engels.

De getallen achter deze stelling laten namelijk zien dat journalistieke publicaties in de Engelse taal waarschijnlijk méér opleveren, méér kans op aandacht hebben en wellicht ook méér voldoening geven. Geschat wordt namelijk dat 980 miljoen mensen op aarde voldoende Engels lezen, schrijven en spreken om een doorsnee artikel, radiogesprek of videoverslag te kunnen volgen. Als 1 % van deze populatie deze column leest, komt dat dus neer op grofweg 9,8 miljoen lezers. Nederlandse mediawatchers weten dat dit voor een journalistieke productie een buitenaards hoog aantal is.

Waarschijnlijk zijn er in de geschiedenis weinig Nederlandstalige artikelen, radioprogramma’s of journaaluitzendingen geweest, die zóveel consumenten hebben gehad. Laat staat één enkele productie.

Als ik als journalist in de Nederlandse taal schrijf en spreek, dan kan ik wereldwijd maximaal 24 miljoen lezers bedienen. Dat is namelijk het aantal van alle Nederlandssprekende Nederlanders, Vlamingen en Surinamers bij elkaar. Het getal is natuurlijk beduidend kleiner dan de bijna 1 miljard Engelstaligen. Een snelle rekensom leert dan ook dat de totale Nederlandssprekende bevolking op aarde net zo groot is als 1,8% van de Engelstalige bevolking. Stel dat 1% van de Engelstalige populatie op aarde deze tekst leest, dan staat dat gelijk aan grofweg 40 % van de Nederlands bevolking. Een marktaandeel waar elke journalistieke contentpublisher van zou dromen. Laat staan één enkele journalist.

Hoge zoekcijfers geeft, naast persoonlijke voldoening wellicht ook een hogere ranking op in de Engels gedomineerde zoekmachines (lees: nog meer reclame inkomsten voor de uitgever en daardoor mogelijk ook voor de maker).

Maar er is nóg een argument om het Engels niet uit de journalistiek te bannen; de attentiewaarde. Als uw productie gedistribueerd wordt via het internet, is de kans groter dat u via Engelstalige zoektermen wordt gevonden dan via Nederlandstalige zoektermen (ook al is de concurrentie van andere producties vermoedelijk evenredig groter). Kortom, hoge zoekcijfers geven –naast persoonlijke voldoening– wellicht ook een hogere ranking op in de Engels gedomineerde zoekmachines (lees: nog meer reclame inkomsten voor de uitgever en daardoor mogelijk ook meer inkomsten voor de maker).

Naast de ranking in Engelstalige zoekmachines, heeft een Engelstalig stuk ook meer kans om geciteerd te worden door andere journalisten.Simpel gezegd: uw productie wordt wellicht eerder als bron gebruikt. Want de kans op een verwijzing of citaat in een ander (Engelstalig) stuk is veel groter als uw tekst, reportage of verslag in diezelfde taal wordt gepubliceerd.

Irene López-Navarro, Ana I. Moreno, Miguel Ãngel Quintanilla, Jesús Rey-Rocha:
“The target […] audience is a key factor in understanding the choice of publication language”.

Naast deze logisch-analytische beschouwingen, zal ik u óók een voorbeelden schetsen dat de stelling onderschrijft, als de welbekende boter bij de vis.

De Nederlandstalige journaliste Majlie De Puy Kamp schreef vorig jaar het artikel ‘Deadly Convenience: Keyless Cars and Their Carbon Monoxide Toll’. Het stuk stond op de voorkant van de New York Times. Het dagblad leverde in 2018 dagelijks ruim 500.000 paper copies aan nieuwsconsumenten (waarbij ik de clicks op het internet nog buiten beschouwing laat). Dat aantal is beduidend méér dan de dagelijkse oplage van de Telegraaf en ongeveer gelijk aan de dagoplage van NRC, Volkskrant en Trouw bij elkaar opgeteld. De Engelstalige publicatie leidde er niet alleen toe dat ook ándere Engelstalige media het stuk konden lezen; ze verwezen er ook naar in hún publicaties. Een uitnodiging van een van haar opdrachtgevers volgde: een live interviewgesprek op newsstation CNN.

Mijn boodschap aan U, de journalist, is dan ook even simpel als duidelijk; u bent beter af als u sommige journalistieke producties (óók) in het Engels uitgeeft. Zéker als u afgerekend wordt op het aantal lezers, luisteraars, viewers of click dat uw werk bereikt.

Samengevat; de oproep van onder meer Kelder, Barend en van Galen –om vast te houden aan de Nederlandse taal in onder meer de journalistiek– is vanuit cultuurbehoud misschien wel logisch en gerechtvaardigd. Maar dat is het behoud van Zwarte Piet wellicht ook. Mogelijk verdienen de ondertekenaars met hun Nederlandstalige journalistiek meer dan de gemiddelde Nederlandstalige journalist. Maar uit ervaring weet ik dat veel journalisten, redacties of uitgevers níet de financieel-economische ruimte hebben het inkomen op de tweede plaats te stellen, achter het cultuurbehoud. Ik raad Nederlandstalige journalisten dan ook aan om de oproep in de Volkskrant te negeren en niet mínder maar juist méér in de Engelse taal te publiceren.


 

Meer nieuws van